Connectiviteit
Enter Boost kan communiceren met andere omgevingen op verschillende manieren. Vanuit een andere omgeving kan data uit Enter Boost worden opgevraagd via API’s. Binnen Enter Boost kan ook data worden opgehaald van ondere omgevingen via de connector.
Connector
Een connectie wordt opgezet met de connector. Dit kan van het type HTTP of SQL Server zijn. In de connector worden de basisgegeven en de authenticatie vastgelegd.
HTTP / API
Webapplicaties maken gebruik van API’s om data op te halen en te versturen. Enter Boost gebruikt dit binnen haar eigen applicatie, maar ook om met andere omgevingen te communiceren. Enter Boost heeft een Front-end en een Back-end. Deze communiceren met elkaar via API’s. Elke entiteit en datasource heeft eigen API’s (GET, POST, PUT, PATCH en DELETE).
Omdat alle communicatie tussen de database, Back-End en Front-End via deze API’s plaatsvindt kent Enter Boost al gauw honderden API endpoints. Deze endpoints kunnen ontsloten worden aan andere partijen.
Via de connector kunnen ook de API’s van anderen aangesproken worden. Het is dus mogelijk om op een pagina een rapport te tonen met gegevens uit een lokale SQL database, of uit een andere webapplicatie.
Ook is het mogelijk om de data tussen Enter Boost en een andere omgeving te synchroniseren (via een sync task of webhooks).